Inleiding van het hoofdstuk gebruik van lichten

Lichten doe je in de eerste plaats aan om beter gezien te worden. In de tweede plaats doe je de lichten aan om zelf beter te kunnen zien.

Het is van groot belang dat andere weggebruikers jou tijdig kunnen zien. Zorg er daarom voor dat de verlichting niet defect is, goed staat afgesteld en dat de lampen schoon zijn.
Het is aan te raden dat je een set reservelampen in de auto heb liggen.

Je verlichting moet ‘s nachts en overdag, als het zicht ernstig wordt belemmerd, aan zijn.