Driekleurige verkeerslichten
Als je een kruispunt nadert welke met driekleurige verkeerslichten is geregeld, is de betekenis iedere keer hetzelfde:
- Rood = stoppen
- Groen = doorgaan
- Geel = stoppen, alleen als je al zo dicht bij het verkeerslicht bent, dat je niet meer op een normale manier tot stoppen, mag je doorrijden.
Je moet als het verkeerslicht op groen staat er wel rekening mee houden dat het groene licht alleen geldt als je rechtdoor wilt rijden. Wanneer je rechts- of linksaf wil slaan moet je rekening houden met het overige verkeer, wat je voor moet laten gaan.
Als er een pijl in het verkeerslicht staat, gelden er andere regels. Zie hiervoor de volgende pagina.
Als je aan het rijden bent en je nadert een verkeerslicht wat op groen staat, kijk dan toch in je binnenspiegel. Als het verkeerslicht namelijk op geel springt, dan weet je tenminste wat achter je rijdt. Is dit een vrachtauto die te weinig afstand van je houdt, dan zou ik geen noodstop gaan maken.
‘s Nachts zijn verkeerslichten vaak buiten werking. Om je er op te attenderen dat je een kruispunt nadert knippert het verkeerslicht dan vaak in geel.
Als verkeerslichten knipperen gelden de normale voorrangsregels.