Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan.
Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan.
Bovenstaande geldt niet voor bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire kolonne of een uitvaartstoet van motorvoertuigen.
Bovenstaande geldt evenmin, indien voor de voetgangers en de bestuurders van een gehandicaptenvoertuig een rood voetgangerslicht of een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van toepassing is.
We use cookies to ensure that we give you the best experience on our website. If you continue to use this site we will assume that you are happy with it.Ok