Voertuigen / Personenauto / Voorrangsvoertuig
Voertuigen
Artikel 1 van het RVV.
Voertuigen: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens.
Personenauto
Niet alleen een “Smart” maar ook een limousine behoort tot de categorie personenauto’s.
Artikel 1 van het RVV.
Personenauto: personenauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen
Artikel 1.1 van de Regeling voertuigen:
personenauto: voertuig op vier of meer wielen, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid of gehandicaptenvoertuig, ingericht voor het vervoer van personen, met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet meegerekend; in ieder geval wordt als personenauto aangemerkt een voertuig van de voertuigcategorie M met de voertuigclassificatie M1 en een voertuig dat blijkens het kentekenregister een personenauto is.
Voorrangsvoertuig
Alle weggebruikers moeten voorrangsvoertuigen voor laten gaan, zonder een gevaarlijke situatie te creëren. Een rood verkeerslicht negeren mag niet!
Alleen als het motorvoertuig geluid en optische signalen tegelijkertijd voert is het een voorrngsvoertuig. Ontbreekt één van die twee dan is het géén voorrangsvoertuig meer.
Soms rijden voorrangsvoertuigen tussen het verkeer door. Je dient dan ruimte te maken, om het voorrangsvoertuig de kans te geven te passeren.
Je kunt dit doen door bijvoorbeeld uit te wijken naar links of naar rechts.
Allereerst moet je kijken vanuit welke richting het voorrangsvoertuig nadert. Daarna moet je bepalen, i.v.m. de veiligheid, wat je het beste kunt doen om zo veilig mogelijk ruimte te maken. Pas jouw snelheid aan indien dat nodig is. Het is ook belangrijk dat je kijkt naar de overige weggebruikers. Wanneer iedereen bezig is met uitwijken naar rechts dan volg je deze medeweggebruikers. Als iedereen is bezig om uit te wijken naar links dan wijk je ook uit naar links. Zo krijgt de bestuurder van een voorrangsvoertuig ook een duidelijk beeld waar hij het veiligst door kan rijden. Je dient dit te doen zonder dat je de verkeersregels overtreed of gevaar veroorzaakt.
Artikel 1 van het RVV:
voorrangsvoertuig: motorvoertuig dat de optische en geluidssignalen voert als bedoeld in artikel 29.
Artikel 29 van het RVV:
1 Bestuurders van motorvoertuigen in gebruik bij politie en brandweer, motorvoertuigen in gebruik bij diensten voor spoedeisende medische hulpverlening, en motorvoertuigen van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten voeren blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen.
2 De in het eerste lid genoemde bestuurders mogen aanvullend op de in dat lid bedoelde verlichting overdag knipperende koplampen voeren.
3 Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld betreffende het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht, de tweetonige hoorn en de knipperende koplampen.